82 «Smaak en kunde moet u sieren En verheffen uwen geest. Boven lof en eerlaurieren «Gelde 'l zelfgevoel u 't meest! Staag in kennis aan te winnen «En te voelen 't schoon der kunst Dit veredelt ziel en zinnen, Dit is meer dan menschengunst «Heil vooral is hier te smaken Yoor het rein en edel hart. «Voor opregte deugd te blaken, Ook te midden van de smart «Dit is voorsmaak van een leven, «Rijk in onvermengde vreugd, Dat de llemel u wil geven Als de zegekroon der deugd. Zoekt geen eere Wcest haar waardig Fluistert ons die Godsslem toe: «Handelt groot en edelaardig! Wordt in 't goede nimmer moe «Mogt men zelfs uw deugd vergelen Toch ontgaat u lof noch loon. «Hier reeds hebt go een kalm geweten: Ginds wacht u de gloriekroon ■mzwi.'v*

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 200