AAK TAK DER WOORDT.
La ure a don an dus Apollinari.
■ORAT.
Ook u mijn Zeeuw, ook u een toon gewijd,
Ten offer van mijn Zeeuwsclie lier!
Hoe zwak die toon, lioe nietig 't offer zij
Uw schim versmade 't niet
Tersmaden? Tfeen Mij ook, mij klopt het liart
Voor waarheidvrijheidbillijkheid
'k Had u op aard' de broederhand gereikt
En gij gij hadt ze aanvaard
Hoe ruim, hoe fier verheft mijn boezem zich,
Zoo vaak de toon uws lieds mij boeit!
Een siddring trilt, bij eiken forschen greep,
Door merg en spieren heen
Gelijk door slorm verbolgen de oceaan
Zijn weeke siddrende oevers beukt;
Gelijk een leeuw vertoornd met sterken klaauw
Een ongediert' verplet