AAK TAK DER WOORDT. La ure a don an dus Apollinari. ■ORAT. Ook u mijn Zeeuw, ook u een toon gewijd, Ten offer van mijn Zeeuwsclie lier! Hoe zwak die toon, lioe nietig 't offer zij Uw schim versmade 't niet Tersmaden? Tfeen Mij ook, mij klopt het liart Voor waarheidvrijheidbillijkheid 'k Had u op aard' de broederhand gereikt En gij gij hadt ze aanvaard Hoe ruim, hoe fier verheft mijn boezem zich, Zoo vaak de toon uws lieds mij boeit! Een siddring trilt, bij eiken forschen greep, Door merg en spieren heen Gelijk door slorm verbolgen de oceaan Zijn weeke siddrende oevers beukt; Gelijk een leeuw vertoornd met sterken klaauw Een ongediert' verplet

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 203