103
der bootsgezellen werd opgemerktdiemet hem in ge
sprek tredende, zijn verlangen verstond en hem bij den
kapitein bragtdie juist nog een' kajuitsjongen behoefde.
J)e kapitein kicolaas iktte genaamd zag in de houding
en het gelaat van den knaap meer, dan zijne kleeding
scheen aanteduiden waarin hij weldra uit zijne antwoor
den en gesprekken bevestigd werd: en ook de knaap
bemerkte weldra in hein een' man van regtschapenheid.
Hierom durfde hij hem den waren tocdragt zijner om
standigheden niet openbaren, maar deed zich voor als
een' wees; waarop de kapitein, die geene kinderen had
hem zich zijner aantrok en door zijne vrouw voor zijne
kleeding en verdere uitrusting zorgen liet Maar spoedig
kwam zijn vader hem aan boord opzoeken en terugvor
deren. De kapitein, bevindende door den knaap bedrogen
te zijn zou hem dadelijk hebben afgestaanhoewel zulks
hem speet, doch vooraf nader onderzoek doende aan
gaande de reden, waarom hij de oudorlijke wening ver
laten en hem misleid had kwam hij tot andere gedachten.
Het antwoord van den jongen S. op de vraag waarom
hij zich als wees had voorgedaan, regtvaardigt hem ook
van do zijde van zijn hart en kenmerkt zijne schran
derheid. Eigenlijk ben ik weeszeide hij «.daar mijn
vader geen vader voor mij isomdat zijne vrouw mijne
moeder niet wil ivezen.» De kapitein vond in dit gezegde
nader toegelicht (welks opheldering voor den lezer in
het voorafgaande is begrepen) en door den vader niet