106 gecuen aard bezat. Hij dacht dus weder over de zeevaart en zou als tweede stuurman naar Suriname zijn ge gaan indien, door onvoorziene omstandigheden, het schip de reis niet zonder hem had aanvaarden deze omstan digheid veranderde tevens zijne loopbaan en deed hem voor altijd van de zeevaart afzien, toen bij weldra ver nam dat genoemd schip met de geheéle equipage was vergaan. Deze wenk was voor scukaver beslissend. Doch wat nu aangevangen Men beval hem het leeren van oen ambacht aan. Oppervlakkig schijnt ook deze raad aan iemand, als hij was, verkeerd, vooral indien men de ambachten beschouwt als handwerkenwaarbij weinig kunde en geestvermogens noodig zijn. Doch in die dwa ling deelde men toen algemeen niet. Er wasten dien tijde teZierikzee een metselaar, corïeiis i.oOkjiasgenaamd die, als aannemer van groole werken en wegens weten schappelijke kennis van zijn vak, de geschikte man scheen, om scuraveu, die reeds meer, dan gewone theorie van rekenen en mathesis in zijne beide vorige betrekkingen opgedaan had opteleiden. Hoewel het materiele van dit vak aan S. niet beviel, leerde hij het echter spoedig kennen en oefende zich daarbij in berekeningenwelke ten huidigen dage bij velen slechts om fiuanlieel belang gemaakt worden maar bij hem uiteen wetenschappelijk oogpunt beschouwd werden. Weldra werd hij bekwaam geacht, zelf baas te zijn en, volgens de toenmalige ge woonte, met de betrekking van metselaar te üostcrland

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 226