107 in 1776, op tweeëntwintigjarigen leeftijd begiftigd. In dien S. in dezen kleinen kring uitsluitend als werkman had moeten bezig zijn, zou hij gewis niet op zijne plaats geweest zijn, doch hij gevoelde denzelven dienstbaar te moeten maken ter vervulling der noodwendige levens behoeftenwaarmede hij te vrede was, en waartoe hij het zich ten pligt rekende te arbeiden tevens hierbij datgene vereenigendewat zijnen geest meer bezig hield en aan zijn vak niet geheel vreemd was. Hij vond aldaar eenen landbouwer hdieregtse van de stoipe die zich zeiven dermate in het rekenen geoefend had, dat hij zelfs vraagstukken door genootschappen opge geven, oplostte l)at schiïaveb zich aan hem aansloot en zich deze gelegenheid tot leering ten nulto maakte laat zich gemakkelijk begrijpen. Hij leidde zich vervol gens geheel uit liefhebberij toe op de kennis en con structie van sluizen en op de uitwateringen tot dat hij op verzoek der Ingelanden van vrije polders in dezelve werkzaam werd. flat hij hiertoe de vereischto kunde bezat, bleek toen er, niet verre van de plaatse zijner woningeen groot werk werd gemaaktin hetwelk door hem met naauwkeurigheid opgenomen vele gebreken ontdekt werden die hij ontwikkelde en voor zich zeiven op het papier stelde. Dit gaf hein ook aanleiding, omlo denken over de schadelijke uitwerkselen der zoogenaam de scliermhoofdcn in het kanaal Zijpc; welke denk beelden hij mede in schrift ontwikkelde en aan enkelen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 227