116 geenc Terdiensten erkende; het tegendeel bleek menig maal doch juist Toor degenen die regte keunis Tan zaken hadden en bij een goed doel ij Ter paarden wilde hij gaarne onderdoen. Uit velen sta hier éene proeve genomen uit cenen brief aan den heer tas des nortes nadat de Directeur-Generaaltttest tas baap- noasTZeelavd bezocht had na den vloed van den 15 jannarij 1808, welke aldaar de grootste verwoestin gen had aangerigt. «Hij verliet,» alzoo drukt hij zich uit; «onze door- gebrokene dijken en overstroomde polders niet alleen als een medelijdende vriend die slechts magteloozo wenschen voor de tranen der ongelukkigen geven kan; maar waar hij was stroomde leven raad kracht en alle hinderpalen omverwerpende waakzaamheid rondom hem; en het nageslacht zal de beschrijving der aaneen geschakelde rampen, dio de ijsselijke 15 januarij ver oorzaakte niet kunnen geloovenwanneer er bij geboekt slaat, hoe door de tijdige presentie en welbestuurde maatregelen des hoeren twebt tas baathokst, alle dio"* ontzettende en in de geschiedenis van Zeelandzonder voorbeeld vele en grooie dijkbreuken in zulk ecu korten tijd en zoo volkomen werdon hersteld, en dat van zoo danig eeue menigte geïnundeerde polders geen enkele tor prooi der zee is gelaten. Tot dit groot en verheven doel heb ik ook mogen medewerken. Ik gevoelde daarbij de hooge waarde Tan mijn metier, dat ik do eer had

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 236