123 het Noordwesten die het veergat regtstreeks invallen en door de ruimte tusschen de oostelijke zijde des eilands Walcheren en het westelijk gedeelte van het eiland Noordbeveland tegen de geïmagineerde afdamming door het Sloe, (die slechts een derde der breedte heeft van de breedte die er is tusschen de oostelij kezij de des eilands Walcheren e'u het westelijk gedeelte van Noordbeveland,) door eene onmaligo vei hooging van water, moeten ten gevolge hebben, dat de actuele zeedijken der eilanden Walcheren Wolphaartsdijk en Zuidbevelaiidgewisse- lijk met eene aanmerkelijke hoogte van water zouden moeten overstroomenen meer dan waarschijnlijk door braken veroorzaken die welligt die schoone eilanden zouden doen worden hetgeen de polder van Sabbinge thans nog iswant ik weet uit zeer naauwkeurige en eigene waarnemingen dat bij Noordweste stormvloeden het water in het veergat 56 en meerder voelen wordt opgezet, dan dit ter zelfder tijd 5000 roeden zuidelijker voor de Zuidwateringen van Walcheren of voorde wate ring van Borssele in Zuidbeveland wordt waargenomen. Want bij zulke stormen ligt het gchccle Sloe ten Oosten het eiland Walcheren achter een opperwal en dient tot een natuurlijke overlaat, oin het water uit het veergat naar do Westerschcldo aftevoeren: maar indien nu eens die overlaat gesloten werd in een' tijd dat het Schengen reeds gesloten is en door hetzelve met Noordweste storm vloeden geen druppel water uit het veergat meer in de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 245