125 Zijpe en de aan oevers en dijken Tan Uruinissein zonderheid aan die yan den Stroopolder, veroorzaakt werd. Hij meende dus, dat men licTer deze zaak niet moest dwingen maar aan den loop der natuur over laten om, zoo later do oevers aanslikten en de stroom Tan zelve meer verlegd werd, alsdan de afdamming zonder gevaar te beproeven. Maar of dan de voor- deelen der afdamming tegen de nadeelen welke de scheepvaart en sommige streeken der eilanden zelve hierbij lijden zouden opwegen konden blijft altijdzeer twijfelachtig. Napoleojv nam zulks wel niet in aanmer king bij zijn plan van wereldmonarchij waaraan hij ook deze zaak dienstbaar wilde maken maar waaruit het tegenwoordig Nederland (vooral niet uit de afdam ming voor Bathwaardoor Zeeland gevaar liep eenmaal de buit van vreemden te worden die winsto niet liad getrokkenals uit andere door hem gestichte werken zoo als te Flissingen waaraan onze schatten hoewol toen met opoffering aangebragtniet verspild zijn maar voortdurend renlcgevend kapitaal blij ven. (f) Men leze uit de belangrijke met grondige kennis bewerkte Verhandeling van den WelEerw. heer J. ab utrecht dresseliuhs de Provincie Zeelandin hare aloude gesteldheid en geregelde vorming bi. 32 en 149—151 waar hetzelfde bezwaar wordt geopperd. (fOok hierbij werd schbaver's advies ingeroepen hetwelk ook bij het leggen der batterijen die gedurig verzakten gevolgd zijnde bevonden werd juist te ziju.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 247