128
nieuwe proeve van zijne buitengewone kunde en ervaring
is,en van hetwelk thans nog waardig gebruik gemaakt
wordt. Hij gaf hierin eene naauwkeurige opgave van
de extensie der Zeenwsclie zeeweeringen, als beslaande
eene lengte van 79 uren met grond aantoonende dat
deze uitgebreide werken groote kosten van onderhond
vorderden om tegen het geweld der vloeden wier kracht
hij kende, bestand te zijn. Doch, dewijl dit niet alles
bewees, zoo betoogde hij verderdat de ligging van
Zeeland zoodanig was, dat het de kapitale zeebreker
voor al de daaraan grenzende gedeelten des Vaderlands
uitmaakteen daarom met alle kracht moest behouden
worden. Deze zijne mecning zien wij thans meer alge
meen aangenomen zoo als uit het antwoord der rege-
ling op de bedenking tegen de begrooting van 1838
blijkt, waarin onder anderen gezegd word!: Het is
waar dat men zou kunnen aanmerken dat de aante-
wenden kosten de geheele waarde der landen in som
mige polders zou kunnen te bovengaan; doch in weerwil
daarvan zouden de zeeweringen uiet kunnen worden
veilatcu vermits zulks tot onberekenbare gevolgen en
zeker alsdan lot nog veel grootero kosten aanleiding
zou geven. Van hier, dat de Minister van Finantien
tc regt verdedigde, dat Zeeland aanspraak op buiten
gewone ondersteuning van het geheele Vaderland heeft,
zonder welke de oude legende van het wapen dier pro
vincie Lucxor ei Emu ego niet meer gelden zou.