132
Hiermede eindigen wij onze mededcelingcn en opmer
kingen over het leven en het karakter van eencn man,
die daardoor eenigzins wordt gekend en als wij ons
niet bedriegen verdient gekend en gedacht te worden.
Wij hebben slechts kortelijk aangestipt, wat verdiende
breeder uiteengezet en toegelicht te worden doch men
boude in 't oog, dat wij het stukje voor den Zeeuwschen
Yolks-Almanak schreven en vreezen reeds te veel van
den lezer gevergd te hebben.
Gwsseptember 1839.