136
ren dak, Tan flaauweu bolvorm waarop een draaijende
walmbolversierd met een vergulden pijl als windwijzer.
De uiterlijke gedaante van den toren is naar de Gothiscke
bouworde. Het metselwerk zwaar van onderen 2,35 Ned.
el, van boven 0,95 Ncd. el loopt kegelvormig op tot
het kapiteel, hetwelk met Gothische toogcn (gelijk de
lichtnissen insgelijks) is ingerigt. De ecne hellt van den
voet des torens is omgeven met magazijnen tot berging
der benoodigdhcdcn waarvan dat gedeelte, hetwelk voor
oliemagaziju dient, overwelfd en van gemetselde voet
stukken voor de oliebakken voorzien is. Aan deze zijdo
is ook de ingang, prijkende met een sierlijk fronlespies
en leidende door de vestibule naar den ruimen over
welfden ingang lot den eigenlijken toren, welk een en
ander in den stijl v-an het gchcele gebouw is daarge-
sleld.
Aan weerszijden van het front der magazijnen als
mede achter den toren, zijn nette, wel ingerigto woon
huizen goslichl voor den opzigterdo lichtwachters
inspeclieverblijfwerkplaats enz. Do binnenplaats
door dit een eu ander gevormd wordende, is voorzien
van twee regenbakkeu en een welput. In laatstgenoemden
loopt de aan den toren aangebragto bliksemafleider uit.
Behalve het fondamentrustende op 201 ingeheide
palen gedekt met een roosterwerk bestaat de geheele
toren uit steen en ijzer. Omtrent 4 millioen mctseistecnen
benevens 90 kubiek Ned. el lïscctuz-ijnschc of haidstccn