AAÏV EEF YRIEjN),
MINSK* WW** V* m
(torn eene aanstekende ziekte dagelijks velen in zijne
woonplaats ten grave sleepte
Yraagt gij in do gruwbro plagen,
Op uw' woonstede uitgestort
Moed om waardig 't leed te dragen
Dat U tocgewogon wordt?
Maar is troostbij zulk een lot,
Dan in 't eeuwig Woord van God?
Mie er Toor herstelling dankte,
Of uit leed gered inogt zijn,
Daarin vond geredde en krankte
Uitkomst steeds en medicijn.
Wie ontrees der doodmatras
Die door eigen kracht genas
Ja alleen 't opregt gelooTe
Dat een liefdrijk God regeert
Tot wien rruchlloos uit haar klore
Zich geen raaf om uilkomst keert
Dit slechts welk een noodstorm woed'
Gordt ons aan met kracht en moed.