AAÏV EEF YRIEjN), MINSK* WW** V* m (torn eene aanstekende ziekte dagelijks velen in zijne woonplaats ten grave sleepte Yraagt gij in do gruwbro plagen, Op uw' woonstede uitgestort Moed om waardig 't leed te dragen Dat U tocgewogon wordt? Maar is troostbij zulk een lot, Dan in 't eeuwig Woord van God? Mie er Toor herstelling dankte, Of uit leed gered inogt zijn, Daarin vond geredde en krankte Uitkomst steeds en medicijn. Wie ontrees der doodmatras Die door eigen kracht genas Ja alleen 't opregt gelooTe Dat een liefdrijk God regeert Tot wien rruchlloos uit haar klore Zich geen raaf om uilkomst keert Dit slechts welk een noodstorm woed' Gordt ons aan met kracht en moed.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 274