XLIX.
eenc een zeer klein sterretje bij zicli heeft staan. Naar
het Zuiden gaat de groote Hond op kenbaar aan de
glansrijkste sier aan den Hemel (1), met nog uy/grootere
en eenige kleinere stenen. De onderste der grooteren
staan dwars nagenoeg op eene regto lijn. De Leeuw
staat nu geheel opgegaan in het Oosten. Lager ziet men
een nieuw sterrebeeld opkomen aangewezen door eene
groote zeer witte fonkelende ster; het beeld heet de
Maagd en de ster de Korenair (2)Do levendig schit
terende roode ster, die in het Noord-Oosten opkomt (3)
wijst het sterrebeeld B votes, of den Ossenhoeder aan;
deze beide laatste sterrcbecldcn zullen wij later leeren
kennen.
Maart.
In het begin der maand staat de Maagd geheel op
gegaan des avonds in het Oosten. Zeven of acht sterren
ongeveer van grootte als diewelke digt bij het oog van
den Stier staanbreiden zich boven de Korenair uit en
wijzen dit sterrebeeld aan. Do Leeuw staat een weinig
regts daar boven. De Tweelingen en den groolen Hond
ziet men in het Zuiden. De Ram en de Stier neigen ten
ondergang, terwijl Orion's gordel in hel Zuid-Westen
in eene dwarsche (horizontale) rigting staat. Boötes komt
vroeger dan in do vorige maand in het Noord-Oosten op.
Rondom het toppunt ziet men bijna geene kenbare ster-
(1) Sirius. (2) Spica. (3) Arcturus.