till. Junij. De tijd tot beschouwing Tan den Sterrenhcmol kan in deze maand niet Yroeger genomen wordendan tus- schen 10 en 11 ure. De Leeuw neigt nu in het Westen ten ondergang. Nog enkele sterren Tan de Tweelingen zijn, schoon met moeite en niet dan onder de gunstigste omstandigheden Tan het weder, te onderkennen. Laag in het Noorden wijst Capella den stand Tan den Tf^agen- man aan. Andromeda komt in het Noord-Oosten boTen den gezigleinder. Meer naar het Oosten gaat Pegasus op waar boren men de Zwaan bemerkt. In het Zuid- Ooslen staat de Lier hoog, en daaronder de Arend Ac Pol fijn en Antinoiis. Alle deze sterrebeelden kennen wij reeds met uitzondering Tan het laatste. Midden tusschen Andromeda en Boot es ziet men ten Zuiden Tan den Arend vier sterren in den rorm Tan een bij de wiskundigen zoogenoemd Trapeziumeen rierhoek Tan welken twee hoeken regt zijn doch do beide andere stomp. Deze sterrengroep is Antinoïcs. De Schorpioen komt in den Meridiaan. Boven denzei ven prijkt nu de Slangendrager. Hij staat, gelijk wij (Meij zagen, om trent midden tusschen Tf^ega in de Lier en Antares in den Schorpioen; ten Westen van Antinoiis, tusschen de ruit Tan Pegasus en Araturus in lioötes. De Slangen dragerschoon gemakkelijker aan deze zijne plaats dan aan de opmerkelijke gedaante zijner slerregroepen te kennen, onderscheidt zich door twee bijzonderheden,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 63