LV I. bende, kunnen wij ons vervolgens meestal vergenoegen met eene korte aanwijzing van do plaats, waar zij zich bevinden. De Maagd en de /Weegschaal gaan in het Westen onder. De groote Beer helt in het Noord-Noord westen tot zijnen laagsten stand. In het Noord-Oosten staat Andromeda; daar beneden komt de Ram op. In het Zuid-Oosten is de Waterman geheel opgegaan. De groote heldergele ster(,*), die men onder dit sterrebeeld ziet, behoort tot den Zuider-Wisch. Trekt men van deze ster naar Atair in den Arend eene lijn dan gaat die door den vroeger (Julij) aangeduiden Steenbok. Nog dient ons Fomaliautom den Schutter te vinden die zich ongeveer te midden tusschen haar en Antares in den Schorpioen bevindt. September Des avonds te 9 ure staat de Slangendrager in het Zuid-WestenHercules daarboven welk sterrebeeld zich nog ver naar het Noorden uitstrekt. Iu het Westen is Bootes nog aan Areturus te kennenDoor het Noorden heenziende herkent men gemakkelijk Oostwaarts op den WagenmanPerseus en Andromeda. In het Zuid-Oosten blinkt Pegasus met zijnen vierhoek. De Waterman en do Steenbok naderen het Zuiden. Het eerste der laatst genoemde sterrebeelden is zeer ongeregeld maar ge makkelijk te kennen aan deszelfs plaatswelke tusschen Foinahaut.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1840 | | pagina 66