LV1II.
moeijeljjk te onderscheiden is. Hoog tusschen Andro
meda en de Poolster Tinden wij Cassiopeia.
November.
In het begin dezer maand zijn de sterren des avonds
tusschen 5 en 6 ure reeds alle zigtbaar. Pomahaut met
den vierhoek van Pegasus daarboven staan in het Zuiden.
De Lierde Zwaande Arend en Antino'us hebben
zich meer van het Zuiden naar het Westen verwijderd,
dan do vorige maand. De Slangendrager staat laag in
het Zuid-Westen. Tusschen deu Dolfijn en Antinoïis
staan vier of vijf kleine sterretjes, met eeue grootere,
in den vorm eener piramidewaarvan de grootste ster
den top vormt; het eene been is gerigt naar Atair.
Dit is het sterrebeeld het kleine Paard. Nereides is
zijnen ondergang nabij. Doöles staat nog, schoon laag
in het Noord-Westen. In het Noord-Oosten komen do
Tweelingen op. Oostelijker staat de Stierwaarboven
do Wagenman en Perseus zich verheffen. Den Ram
herkent men aan vroegere beschrijving (Februarij)den
Noorder-Driehoek aau zij ne gedaante terwijl een kleine
onregelmatige vierhoek de P'lieg aanwijst. Boven deze
kleinere slerrebeelden schittert Andromeda het Zuiden
naderende.
December.
Wanneer het donker geworden is ziet men Pegasus