er op gesteld zijn dat haar bijzondere beleefdheid ge schiede, welk zwak ik geenzins zwakheid noemen wil. Vallen wij echter die Trouwen van vroegeren lijd niet te hard, voor welke ik in eenig opzigt partij trek en bedenken wij dat indien zulke verinaken bij eene ge heel andere vorming bij geheel andere pliysieke en psychische constitutie, bij geheel andere omstandigheden, nu nog vrouwen bekoren kon dit dan met vrij wat meer regt onnatuurlijk zou kunnen genoemd worden. Om billijk te zijn moeten wij verder opmerken, dat er toch in het vermeldde zekere galanterie of wellevend heid doorstraaltzoo wel in het zorgen des gastheers voor eene bijzondere uitspanning ten gevalle der vrou wen als ook wederom van hare zijde in de misschien meer dan toevallige verheffing van de gastvrouw tot koningin. Er is hierin eenig overblijfsel van den vorigen riddergeestwelke onder Jacoba van Beijeren ter zelfder plaatse zijne laatste dagen scheen beleefd te hebben. Voorts moet ons dit vermaak niet zoo vreemd of onna tuurlijk toeschijnen bij vrouwen, welke in die dagen van edele worsteling den vijand zelfs onder de oogen durfden zien en de wapenen voerden waarvan eene Kekac Hasselaar niet het eenige voorbeeld is. De om standigheden kweekten bij vrouwen mannengeest en hierdoor verdween die zachtgevoeligheid, welke do liefe lijke karaktertrek van vrouwen moet iijn, doch welke niet alleen door zwaanklippelingen verloochend wordt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1841 | | pagina 121