p—
75
Uw grond slechts rijk in waterpoelen
Waarin de vorschen kwakend woelen
Waar koude nevel vreugd en kracht en welvaart
moordt
Voor jeugd en ouderdom een heir van krankhcèn ademt:
Ja, waar de zilte damp, die heel het land omvademt,
Gezondheids frissche roos reeds in .haar knop ver
smoort
Beschrijvers van een land, 't welk nooit uwe oogen zagen!
Of gij die schandlijk door een logengeest bezield
Uw domme lezers dwingt, om de Almagt aan te klagen,
Als of Zij aan den Zeeuw haar Vaderzorg onthield
Komt, vreemden! die voor Zeeland schrikken,
Vreest niet, slaat onbeschroomd uw blikken
Op Zeelands beemden rijk in 't schoonstin 't bloem
rijkst groen
Ziethoe de morgengloed daar veld en bosch komt stree-
len
Ziethoe gezondheid (met haar lagchcnde gespolen
Met vreugd en voorspoed) juichten dankt in elk sai-
En gij gij allen die op Neêrlands grond geboren
Uw trek tot reizen door Europa hebt voldaan,
En roemt al 't schoon dat u bij vreemden kon bekoren
Maar 't land niet zien wiltwaar uw wieg eens heeft
gestaan
Op elke landkaart kunt ge ons toonen,
Waar Eskimoos of Turken vronen,