135
om haar te verheffen bragt nogtlians te weeg, dat zij
door den rondom liggende dijk nog eenigiins het aan
zien eener stad bleef behouden en tot den jare 1631
nog Bailluw en Burgemeesteren had. Maar in dat jaar
werden op hoogen last een aanzienlijk aantal Spaansche
soldalen en matrozen dio op do binnenwateren van Zee
land door de Staatsoliën waren gevangen genomen, in
het poldertje van Romerswaal opgesloten. Dit gaf aan
leiding dat de plaats geheel door hare inwoners werd
verlaten; zoodat de Staten van Zeeland in 1634 last
gaven om, gelijk Boxhoe.v het niet oneigenaardig uit
drukt, «na aanslag van biljetten, het sterfhuis en ver-
kooping van straatsteenen en anders en om met een
woord alles te zeggen, de uitvaart te houden van den
geheelen boel van deze eertijds zoo blocijende stad wier
den zuiver gemaakt negentig ponden grooten Ylaamsch
en drie schellingen (ƒ540,90) welke onder de credi
teuren bij preferentie zijn verdeeld geworden; zoodat
deze stad insolvent is gestorven.»
Na dezen tijd zijn de grondslagen der stad allengs
weggespoeld ofschoon niet geheel verdwenenzoodat
de geleerdo kenner en beschrijver der Zceuwsche oud
heden J. Ebmeriss, ten jare 1776, de slikken van
Romerswaal bewandelende, er alleen nog vond vele
grondslagen van huizen; ook onderscheidde hij er de
sporen der stads buitenmuren en torens, benevens de
plaats, waar de kerk geslaan had zijnde nog zigtbaar