155
d». OPWEKKING TOT GODS LOF.
of
ue-
Die God die aan den wolkeutraus
Het starren heir en al zijn glans,
Eu 't licht der maan heeft voortgebragt
Hoe groot is Hij ook in den nacht!
Die God de Schepper van de zou
Der menschen vreugde- en levensbron
Die daaglijks ons verkwikken mag,
Hoe groot is Hij in vollen dag!
Die God die de aarde prachtig looit;
Niet slechts met bloem en kruid bestrooit,
Maar zorgt dal ze ons haar vruchten biedt
Hoe lief heelt Hij zijn' schepslen niet!
Die God, zoo rijk aan menschenmin
Vervuil' mijn liarl met vromen zin,
Om Hem, geheel mijn leven lang
Te loven in mijn lofgezang!
yy