Dan weër galmt mij de kreet in de ooren:
Verweert o mannen U mei kracht!
0 God, de kampstrijd is verloren,
Het regt bezwijkt roor de overmagt
Zoekt mannen, rrouwen, heil in 't vlugten
Gij hebt het gruwzaamst lot te duchten,
De bloeddorst volgt U op uw schreèn!
Keert naar de stad beschermt de wallen
Spoedt, of wij worden overvallen,
Met snelle vlugt ter stadpoort heen!
Zoo zwierf ik in die bange stonden
Toen onze krijgsmagt werd vernield
Ook midden in 't gewoel iu 't ronde,
Door 't angstigst voorgevoel bezield
Zocht onder do verwarde scharen
De schatten, die mij 't dierbaarst waren,
Maar die de krijg reeds had verwoest.
En riep en vroeg aan elk die vlugtte
Het geen mijn hart te weten duchtte
En 't geen ik echter weten moest
Het eerste berigt van die ramp kwam te Zurich als
het reeds nacht was gedurende welken gansehen nacht de
eene treurmaar op de andere volgde.