cn men niet genietwat men genieten kon. Wij laten
die bedenking yoor hetgeen zij istoegevende dat ook
hier overdrijving schadelijk is, maar wij willen ten
slotte die gehechtheid of ingenomenheid van hare goede
zijde beschouwen.
Over 't algemeen mist men in Zeeland veelwat men
in andere gewesten van ons Vaderland vindt, doch dat
men hier niet hebben kan. Het zou daarom eene dwaas
heid zijn Zeelandvoor een El-Dorado te houden. Doch
als men nu hechtende op 't geen men hier niet heelt
zich ergerende aan het eenloonigedat niet te ont
kennen valt hier in vele opziglen te beslaan, daar
door ontevreden werd en het goede dat er is voor
bijzag, zoo als het doorgaans bij zulk eene denkwijze
gaat, zou men er dan beter aan zijn? Of zouden zij
die door invloed en vermogen hier nuttig kunnen zijn
en dus hier hunnen werkkring vinden, om hetgeen
elders boter of geuoegclijker is, Zeeland verlaten In
dien zij uit provincialisme dit niet doen maar met de
middelen die zij bezitten Zeeland's toestand verbeteren,
en zoo wel voor zich zeiven als voor anderen tevreden
heid bevorderen keuren wij zulk provincialisme goed.
Met genoegen ziet men alzoo vooral in Jfralclieren ge
durig nieuwe buitenplaatsen aanleggen hier en elders
wegen verbeteren en nuttige inrigtingen voor armen
daarstellen. Men zorgt aldus wel allereerst voor bij
zondere aangelegenheden, doch is dit geen zorgenvoor