107
behoefle des winters,Toor gebrek te kunnen Trijwaren.
Doch men mag het er veilig voor houden dat deze
nuttige inrigtingen, op de meeste plaatsen niet hebben
beantwoord aan het doel van derzelver instelling en
dat daarvan, door die menschen voor wie ze eigonlijk
zijn daargesteld niet dat gebruik wordt gemaakt, als
wel konde; zoodat zelfs de premicn hier en daar tot
belooning en aanmoediging uitgereiktweinig hebben
bijgedragen om de doelmatige deelneming belangrijk
te vermeerderen.
Men mag, onzes inziens, als do voornaamste rede
hiervan beschouwen dat de gemeene man weinig ge
neigdheid heeft om te sparen, zelden zich om de toe
komst bekommert, en in de meeste huisgezinnen gebrek
aan huishoudelijkheid en zuinigheid de deelneming be
lemmert; want ofschoon wij volgaarne toestemmendat
velen door de talrijkheid hunner huisgezinnen, door
moeijelijkhedenwaar mede zij te kampen hebben, of
door gebrek aan verdienstenverhinderd worden eenige
spaarzaamheid aan te wendenzoo is het aan den anderen
kant niet te ontkennen dat een veel grooter getal per
sonen tot de mindere standen der maatschappij be-
hoorendevan de Spaarbanken zoude kunnen gebruik
makenindien er bij dezelve minder zorgeloosheid en
meer overleg en spaarzaamheid gevonden werd.
Het is dus geblekendat de instelling der Spaarbanken
niet dat nut heeft aangebragt, dat men zich daarvan