XXXVIII.
oin hare as waardoor op hare oppervlakte dag en nacht
ontstaan. Ook wordt zij op dien langen togt vergezeld
door de Maan van welker beweging de Aarde het mid
delpunt is, gelijk zij op hare beurt dat middelpunt van
hare beweging heeft in de Zou. De Maan besteedt tot
haren loop om de Aarde 27 dagen 7 uren43 minuten
en 5 seconden doch daar iutusscheu de Maan gezamen
lijk met onzen Aardbol een gedeelte ran den grooten
jaarlijkschen togt om de Zon heeft afgelegd behoeft zij
nog cenigen tijd, om weder tot denzelfden stand, b v.
volle Maan, te komen. Yan do eene nieuwe of volle
Maan tot de andere, verloopen alzoo 29 dagen 12 uren
44 minuten en 3 seconden. Het is duidelijk, dat haar
verschillende stand, ten opzigte der Zon, de oorzaak is
van hare toe-en afneming in licht. Staal zij tegenover
de Zon, en gaat zij dus omstreeks middernacht door het
Zuiden dan keert zij ons hare geheele verlichte zijde
toe: het is volle Maan. Nu nadert zij de Zon langzamer
hand in haren loop oostwaarts; aan de westelijke zijde
verliest zij dus een gedeelte van haar licht, lot dat wij
na ruim 7 dagen slechts de helft van hare verlichto zijde
zien; het is laatste kwartier. Nu wordt die verlichte
zijde hoe langer zoo kleiner, eindelijk slechts een smalle
strook; de Maan nadert do Zou en staat eindelijk boven
of onder haar: het is nicuwo Maan. Maar terwijl zij
voortgaat in hare beweging naar het Oosten komt zij
al spoedig aan de andere zijde der Zon weder te voor-