I,.
voudig de wetten zijn door welke de Almagtigc den
loop der starren regelt en in orde lioudt; uiaar tevens
ziet men bij eenig nadenken uitj dit voorbeeld dat het,
door vergelijking van omloopstijden en afstanden moge
lijk moet zijn de digtheid der planeten te bepalen, door
den invloeddien zij op andere ligchamen uitoefenen
vereenigd met de kennis die men door meting van
hunne grootte heeft. Indien wij b. v. door meting de
grootte van Satumus welenen door berekening be
vonden hebben dat indien de Aardeop Satumus plaats
gesteld en de grootte van Satumus hebbendetienmaal
meer kracht van aantrekking zou hebben dan deze
planeet heeftdan weten wij tevens dat Satumus op
zijne grootte slechts oen tiende de stof heeft, dien een
Aardbol als de onze maar even groot als Satumus
hebben zou; met andere woorden, dat de digtheid van
Satumus een tiende is van die der Aarde. Het is hier
mede even als met de digtheid der aardsche ligchamen.
Een pond water en oen pond kwikzilver wegen na
tuurlijk even zwaarmaar een pond water vult eene
maatwaarin 14 ponden kwikzilver zou gaan. Het kwik
zilver wordt dus met eeno 14 maal grootere kracht naar
de Aarde getrokken (want dit is zwaarte, gewigt) dan
het watermet andere woorden het kwikzilver is
14 maal digter, dan water; of, zoo als men het ook
kan uitdrukken de poriënof holligheden die de
deeltjes kwikzilver van een scheiden (want deze deeltjes