LVIII.
gezamenlijk ver in grootte; want zij is anderhalf rnil-
lioen malen grooter dan onze Aarde. Ook zij wentelt
om hare as, in den voor zulk een groot ligchaam on-
geloofelijk korten tijd van 25dagen 14urenenSminuten
gelijk men herhaaldelijk heeft waargenomen aan hare
vlekken. Waarschijnlijk heeft zij ook nog eene voort
gaande beweging in de wereldruimtemaar noch hier
over, noch over hetgeen wij van hare natuurlijke ge
steldheid mot waarschijnlijkheid kunnen gissen, mo
gen wij zonder dit stukje al te zeer te doen uitdijen
verder handelenwaarom wij ons alleen vergenoegen
met op te merken dat wij meer dan waarschijnlijk niet
hare vaste kern zien, maar eenen haar omgerenden,
sterk lichtenden dampkring en dat de Zon slechts een
vierde der digthcid heeft van de Aarde; welko alzoo
met uitzondering van 1ilercitriushet digtste ligchaam
van ons zonnestelsel schijnt te wezen.
Wij deelen nu don maandclijkschen stand voor het
jaar 1842 mede van die planeten welke voor het bloote
oog zigtbaar zijn, ten einde de lezer zich nader met
den sterrenhemelvoor zoo verre die voor het onge
wapende oog te zien is kuune bekend maken.
Januari).
Mercuriuswicn wij hier bijvoegen, ofschoon in ons
gewest hoogst zeldzaam en niet dan onder de gunstigste
omstandigheden zigtbaar, staat in de eerste helft der
maand als morgenster, een weinig bewesten de Zon,