«Indien ik aan de droomerijen der Bythagoristen hech ten en gelooven mogt,dat de zielen van afgestorvenen in andere ligchanien overgingen; dan zoude ik zeggen, dat de ziel van Hippocrates in Levinns.of die van Lemnius in Hippocrates was overgegaan. A Hoiïür. Lf-mvics was van een' vrolijken aard, bezat een zeer schoone ligchanmsgestaltewas beleefd en spraakzaam jegens allen, en was gewoon zijne zieken meer door gepaste boertdan door drankjes te genezen; verder vinden wij aangeteckend dat hij zich, in den jare 1532 en 1557, toen do pest vreosselijk te Zierihs.ee woedde, loffelijk, zelfs met gevaar van eigen leven, van zijnen pligt kweet en nooit pcslkranken afweesmaar hun altijd met christelijke liefde getrouw en tevens voorziglig ver zorgde, en bij dit alles was en bleef Lkmiüs dezelfde altijd nederig daar heen wandelende nederig tot na zijnen dood toe, hetwelk uit het reeds opgegeven graf schrift blijken kan. Hij had zich in navolging dor oude geleerden en dichterseene zinspreuk gekozen en deze op een steen boven zijn huis in de st. Anthonyslraat doen beitelen, dus luidende: Rerum irrccuperabilium summa felicitas oblivio, «Het grootste geluk, ten aanzien van onherstelbare verliezen, is vergetelheid,» Behalve andere workonals over de gesteldheid des

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 135