25 2. Getuige do ed'le Wjssterwijk, Die op den Zeeuwschen grond Den grond, aan zucht naar vrijheid rijk Voor vrijheid moedig stond. Toen Wiiibm, moed en deugd tot loon, Der Batten veldheers staf Vereende met de koningskroon, Dio 't Britschc volk hem gaf; Toen Tweedragt stout den Vrijen Staat, Door Eendragt grootbetrad Enkragtig door gesmeed verraad Op d' ijzb'ron zetel zat. Toen Bato's nakroostsnood vervoerd Voor haren scepter boog, En door haar valsch gevlei geroerd Voor haar ten strijde toog; Toen 't zwaard niet meer den vijand zocht Aan de afgelegen kust; Maar burger tegen burger vocht, Op burgerbloed belust; Toen deelde in d' algemeenen nood Ook 't schoon en vruchtbaar land Dat oprees uit der golven schoot Als kunststuk van Gods hand.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 153