Één misdrijf slechts! Toen 't morrend volk Geschoold langs plein en straat, Zich uitte door den wakk'ren tolk En dreigde met de daad Toen koos hij denkende aan de taak Hem plegtig toevertrouwd Toegevenheid vóór regt en wraak, Voor d' oudergang behoud! Dat klinkt, den donderslag gelijk, Den Koning in het oor, En eeuw'ge haat voor Westbrwijk, Rolt al zijn' leden door. Zijn' breede wenkbraauw zaamgelronsd Redekt zijn rollend oog; Zijn boezem beeft en blaakt en bonst En stuwt zijn bloed omhoog. Het jaagt, gelijk de bliksemstraal, Die langs den hemel zweeft, En dreigend zinkt zijn vuist op 't staal, Dat aan zijn' zijde beeft. Hij wenkt daar rukt met roer en lans Een magtig leger voort. Hij slaat zich néér om gracht en schans En nestelt voor de poort.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 155