de schoonheden Tan dezelve le bezigtigen Binnen eene
maand Terlieten wij die reede en gingen weêr naar
Padang.om voor zes maanden aldaar te blievenonder
wegt deden wij Benkoelen aan waar een opstand onder
de inboorlingen was uitebrokenom des noods hulp
te verleenen; dan dit niet noodig zijnde, vervolgden
wij, na 6 dagen, verblijf onse rijs, en kwamen den
20 November weder te Padangen had de gelegenheid
die stad le bezien; ofschoon het een (h) eerlijk land voor
het hoog (oog) is, het is mij warm genog, en verkies
Zeeland boven al het beste Oostinjesche plekje grond!
Nu kreegcn wij zwarte soldaten aan boord die ut
Africa kommen, om ier (hier) dienst te doen; een rair
slag van volk 't benne niet veel beter dan menschen-
eters. Na een korte uutstap waren wij naauwlijks op
de ree terug, of in de Padaugsche bovenlanden breekt
een opstand uut;den 24 Februari (1841) was het oproer
uutgeborstenen toen is ons volk weder aan de wal
gegaan; wij mosten 45 Unr het Land in, eer wij daar
waren; daar hebben wjj acht dagen over gerijst; maar,
mijn Vader en Moeder, wat of ik onder die weg ont
moet eb, dat is mij onbeschrijfbaar, zoo veel kostelijk
heden, als daar was; van allerlij soort van vruchten
waren daar te kriegen dat zijn kanneelnotenmuskaat
suuker, koflij thee, foelie, peper, alles was daar; dat
was des morgens zoo een lekkere reukdat het niet
om te zeggen was den 14 (Maart) zijn wij oger(hoogcr)