naar behoefte en omstandighedenkunnen aangewend worden. Die gedachte moet ons bezielen bij den aan blik van iederen tempel, in vroegere eeuwen gebouwd. Uet Christendom drukte in zijne heiligdommen zinne beeldig uitdat het eene vereeniging van menscheu ten doel had, om die tot verhevene gezindheden opteleiden. De tempelgebouwen hadden een eigen karakter. Men behoeft niet te vragenwaartoe die gebouwen bestemd waren (I) iets dat men in den nicuweren tijd in 't alge meen niet zoo duidelijk bespeurtoindal men veelal het vreemdsoortige vcreenigt en eigenlijk geenenstijl heeft. Ik wil sommige zeer eenvoudige heiligdommen hiervan uitzonderenen wil er ook die nog bij voegen welke geheel naar de oude modellen opgerigt worden. Doch dit verschijnsel is zeldzaam. Men heeft hiertoe te veel hoogmoed en te weinig middelen. Bovendien staan de copicn altijd verre beneden het origineel. Die oude Kerkgebouwen hebben eene vastheid en hechtheidwelke (1) Men kan op dezelve toepassen, hetgeen Lavateb ergens gezegd heeft: «alle dingen hebben hunne phy sionomicwaar aan men ze niet alleen van andere onderkent, maar waardoor zij ook een' bepaalden gunstigen of ongunstigen indruk op ons maken, even gelijk het menschelijk gelaat.Dit gezegde is aangehaald en meesterlijk uitgebreid door onzen vas der Palm in zijne Redevoeringover den invloed van het uitwendige en dcszclfs vermogenom den gunstigen indruk van het meer wezen lijke te bevorderen. Terh. en Red. D. IV, bl. 60.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 165