13 4. Werelden, zoo groot als prachtig, drijvende op zijn's magtwoords aam Duizend starrenduizend zonnen, zijn het loflied van zijn' naam. Is reeds op dit nietig stipje zoo Teel grootheid Gods te zien Zoo veel heerlijks op te merken, wat zal ons do Hemel bièn Die ons de onbegrensde schepping in haar onvolprezen pracht Zal ontvouwen in die oordenwaar een eeuwge Lente ons wacht! Middelburg. B.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 207