13
4.
Werelden, zoo groot als prachtig, drijvende op zijn's
magtwoords aam
Duizend starrenduizend zonnen, zijn het loflied van
zijn' naam.
Is reeds op dit nietig stipje zoo Teel grootheid Gods te
zien
Zoo veel heerlijks op te merken, wat zal ons do Hemel
bièn
Die ons de onbegrensde schepping in haar onvolprezen
pracht
Zal ontvouwen in die oordenwaar een eeuwge Lente
ons wacht!
Middelburg. B.