de Zon van 60 lasten. Deze reize was voorspoedigTooral voor de Zeelandia en de Langebarkdie niet alleen met eene volle lading, maar ook met een Sumatrasch gezantschap terugkeerdenen daarenboven nogden 16 Maart 1602bij S.'Helena eeue rij kgeladen Spaansche kraak van 500 lasten de S.' Jakop genaamd prijsmaak- ten die geschat werd op anderhalf milioen waardeen die zij den 20 Junij 1602 in Zeeland binnen bragten. Don 5 Mei 1601 vertrokken van uit Vereonder Joris va if Spilbergev en den reeds genoemden Gcijon ie Fort, voor dezelfde heeren nogmaals drie schepen; de Ram het Schaap en het Lam van welke in het volgende verhaal nu en dan met een woord zal gewaagd worden. Up gelijke wijze ging men in Holland te werk, zoodat in het geheel reeds 64 schepen waren uitgevaren waar van 12 voor Zeeuwsche rekening. Men vreesde van zoo driftige mededinging algemeene schade deze vrees bragt eene vereeniging te weegeene Maatschappij van Verre (landen) werd opgerigt en ziet daar ook de zoo rijke en beroemde Oostindische Compagniewaarin Zeeland een vierde gedeelte bezat, in het leven geroepen. Hare eerste vloot werd in 1602 uitgezonden en moest uit 14 schepen bestaan, over welke de Admiraal Wijbrasd VAif Wabrwijck het bevel zou voeren. Tot dezelve moest de Kamer van. Middelburg drie schepen leveren be nevens eenen Yke- Aijmiraal. Zij voldeed niet alleen aan deze verpligting, maar deed dit ook zbó vaardig, dat

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 218