haar smaldeel reeds in Maart 1602en dus drie maanden vroeger dan het Hollandsche, zee koos. De reize van deze drie schepen willen wij thans onzen lezercu mededeelendeelsomdat zij kan strekken tot opheldering of wijziging van het in dit Jaarboekje vroeger medegedeelde (jaarg. 1838, bl. 102—106) aangaande, een paar derzelve; deelsopdat men eens eene vergelijking moge maken tusschen een vroeger en een tegenwoordig reisje naar de Oost-Indiën met een Koopvaardijschip. Genoemde schepen waren, de: Zierikzee groot 400 lasten bemand met 105 koppen, bevelhebber Sebal» üe Weert Vice-Admiraal. Vlissingen groot 250 lasten bemand met 90 koppen, gevoerd door Hesdrik Lesdegies; koopman was Jajv Dekker pas uit Jltschin teruggekeerd. Goesgroot 140 lasten bemand met 70 koppenschip per Pi et er Javsz. Soet koopman Jacob erIIaij. Deuitreize was zeer voorspoedig. Zij vielen, ten einde zich te ververschen de baai chiton-Gil op Madagascar's Oostkust binnen; toefden daareenigen tijd en stevenden van daar naar Ceylon, waar zij te Baticalo op nieuw jf. liet anker lieten vallen. Of hij een aanverwant was van Jacob Pietepse de Weert ol Waert, een der toenmalige Bewindhebberen der Oost-Ind. Comp. Kamer en inl(i05 en later Burgemeester van Middelburg, durf ik niet beslissen. Het is niet onwaarschijnlijk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 219