90 KKS CU de Star ten zelfden einde naar Atschin zouden zei len - en dat de overigen vooreerst nog wat voor Baticalo ten anker zouden blijven liggen. De drie eerstgenoemde schepen vertrokken gezamen lijk den 19 Junij 1603. De laalsten den 31 Julij en hereenigden zich voor Atschin met de f lissin gen en de Star op den 9 Augustus. Het schip Goes kwam, zonder bijzondere ontmoetin gen te hebben gehad, op den 13 Augustus te Bantam (op Java)waar het op nieuw de beide schepen van Jours vav Spiebergë» aantrof, die op het punt stonden om de terugreize aan te nemen, den 28 ook werkelijk vertrokken, den 24 Mei 1604 behouden voor Flissingen kwamen en alzoo de eerste lijding van het gebeurde op Ceijlon in het Vaderland bragten. Va» Spilbbbgex die zelf zoo lang in de rnagt des Candischen Gebieders was geweesten door dezen met beleefdheden als overladen geworden, was natuurlijk hoogst verlangende de treurige geschiedenis tot in de minste bijzonderheden te leeren kennen. Hij hoorde dus niet alleen de verhalen der bevelhebbersmaar deed ook bij velen van het bootsvolk onderzoek naar het een en anderhetgeen in het brcede opleverdewat boven kortelijk vermeld is. Hetzelfde werd desgelijks kort daarna door hen aan den Admiraal va» Waerwijck verhaalddie het schip Goesvermits er te Bantam geene lading voor hetzelve wasmet half September

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 224