hhhhrmhmm 91 ia gezelschap ran de Maanverder Oostwaarts zond naar Grissêe, eene levendige en vrolijke stad, ten N. van Soerabaja aan het smalste gedeelte der straat van Madura waar men voornemens waszoo mogelijk een handelskantoor op te riglen. De schepen Goes en de Maan werden tot dat einde voorzien van eene menigte lijnwaten en Coromandelsche stoffen en hadden in last er op den Admiraal te blijven wachten, ten einde ge zamenlijk naar de Moluksche eilanden te stevenen. Nadat het schip Goes Bantam verlaten hadkwamen aldaar ter reede vier der schepen, met welke het voor Baticolo gelegen had, t. w.: HollandFlissingende Star en het jagt Sphaera Mundi. Deze schepen hadden met het begin van September Htschin verlaten, en bragten de tijdingdat de Vice-Admiraal Jacob Pietersz. den 25 Augustus met de Zierikzee de Holla?idsche Tuin en het jagt het Papegaaike van daar was weggevaren om door de straten van Malakka en Sincapoere naar Patani te varen. Terwijl aldus het grootste gedeelte vanvAsWAERwijciis vloot zich voor Batitam vereeuigde bragt de Admiraal er de zaken van het nieuwopgerigte handelskantoor in orde. Toen ook dit werk afgedaan was maakte de gan- sche vloot zich zeilvaardig. Zij vertrok deu 11 November, en liet 14 dagen later het anker wederom voor Grissêe vallen. Do vooruitgezondene schepen hadden daar intusschen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 225