Op den 21 April evenwel, vertrokken eindelijk de
drie schepen van Bantam naar de Zuidkust van Sumatra
om aldaar hout en water in te nemenen zettedenna
zich ook hiervan voorzien te hebben, de reize verder
westwaarts voort. Die reize was echter alles behalve
voorspoedig. Zij werden bij herhaling door stormen en
onweders beloopen die de schepen teisterden, terwijl
de roodeloop onder de manschappen woedde en velen
wegnam. Dit dwong henom het eerste land aan te doen
dat zij in het gezigt zouden krijgen. Dit was eene dor
baaijen op Afrika's Zuidkust, ten O. van do Kaap de
Goede Hoop, waar zij den 24 Augustus ten anker kwamen,
kennis maakten met de Hottentotten en vijf dagen later
den rice-Admiraal verloren, zijnde deze de 7G doodo
op de schepen, na derzelver vertrek van Bantam!
Den 7 September verlieten zij ook deze kust weder,
zeilden de Kaap voorbijdoch werden weldra op nieuw
door stormen overvallen, en van elkander verwijderd,
zoodat deZeeuwsche schepen niet tegelijk mnzr achter
volgens in October S.' Helena aandeden ten einde zich
daar te ververschen Dit achtervolgens was intusschen
bijna de oorzaak geweest, dat het schip Goes niet behou
den in het Vaderland binnen kwam.
Dit schip toch had het eerst het genoemd eiland aan
gedaan van de geheele bemanningmet welke het uit
gevaren was, nog slechts 18 koppen overig hebbende!
Het weinigje zedelijke beginselen, dat de gezagvoerder