96 -
garen liet den trouweloozcn schipper gevangen nemen
en in boeijen slaan stelde eenen anderen in zijne plaats
bragt vier maanden later (Febr. 1605) beide schepen
behouden in Zeeland binnen, en leverde aldaar ook den
gevangene in handen des bevoegden regters. Voorwaar!
een verbazend verschil in uitkomsten bij gelijkheid in
doel en lotverwisseling. Gewigtige lessen zijn er uit af
te leiden.
Wij hebben het schip Flissingen verlaten op de reize
van Grissée naar Djohor. Die reize was, ten gevolge
der toenmalige onbekendheid met dio landenhoogst
moeijelijk zoo dat de stuurlieden er eindelijk voor uit
kwamen, dat zij niet meer wistenwaar zij waren. Den
25Febr. 1604ontdekten zij evenwel, datzij op de kusten
van Borneo warenmaar tevensdat hunne levensmid
delen ten einde begonnen te loopen. Den 13 Maart
ankerde de Flissingen met andere schepen voor het
eiland Carimataten Westen van Borneo, in de hoop,
dat een kort verblijf op die kust de herstelling der
kranken zou bevorderen. Den 7 April voeren zij verder
en liepenin het begin van Meide rivier van Djohor
binnen.
Met leedwezen vernam hier de Admiraal, dat zijn
Yice-Admiraal naar Bantam was gevaren en zich. ver
moedelijk nu ook reeds daar bevinden zou. Hij had diens
gereede penningen willen overnemen om er in China
mede te handelenen zond er nu het jagt Sphaeru Mundi