dagen en zeilde toen verder. Eerlang ontmoette hot een Portugeesch schip met onderscheidene koopwaren geladen en naar Cochin-Vhina bestemd, nagenoeg zoo groot als het zelf was nam hetzelve en voerde het mede naar Djohor. lie Admiraal had een paar maanden later een gelijk geluk en nam te Palani eene Portugesche karak een nieuw en sterk vaartuig, hetwelk hij besloot door vertiinmering lot eene reize naar het Vaderland in staat te stellen. Hij plaatste op hetzelve Jas Frasszeit schipper op Flissingen en ging zslf op den laatsten bodem over, tot op Djohor, waar zij den 12 Nov. aankwamen en van waar zij den 12 Dec. verder naar Bantam voeren. Den (5 Februari) 1606, werd de terugreize naar het Vader land aangenomen door de schepen Holland, Amsterdam, JJortregtZeeland en F lissin gen. Ook deze terugreize was zeer moeijelijk. De zwaar geladene en veelzins be schadigde schepen werden door stormen geteisterd en lek gemaakt. Men landde derhalve op het eiland Mauri tius waar de Holland en de Dortregt vooreerst moesten achter blijven. De drie andere schepen vervolgden hun nen koers na een kort oponthoud. In Jul ijen in October daaraanvolgende, liet het schip Flissingen, wederom voor de stad van dien naam na eene meer dan vierjarige afwozi»heid het anker vallen De Admiraal bleef met zijne beide schepen 6 maanden op Mauritiusen de JJortregt, mede een Zceuwsch schip, den 18 Decem ber 1603, onderden schipper Jas Rimelaat,(een A ntwer-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 232