104
Gelukkig, wie op 's levens veld
Zijn onspoed slechts bij dagen telt,
Zijn heil en vreugd bij jaren rekent;
Die onder 's levens wisseling
Bij weinig kwaads veel goeds ontving
Diens pad werd door Gods gunst geteekend.
Dat lot het is uw deel geweest,
Die heden op dit zilv'ren feest
Herdenkt aan 't geen uw hart rnogt streelen.
Gestemd tot dankbaarheid en vreugd
Ziet ge uwer kindren tal verheugd
Uw vrienden in uw dankstof deelen.
Geluk! geluk! de dag is daar,
Waarop voor vijf-en-twintig jaar
Gij ia den echt u zaagt verbinden.
Geluk reel dezen blijden dag,
Waarop eet tal van vrienden mag
De feestkrans om uw slapen winden.
•(•«f