114 En zoo kom ik niet zonder een grooten sprongmaar wel zonder geleidelijken overgang lot heigeen waarmede ik begon de kometen. Wanneer inen oude geschie denissen en kronijken leest, heeft men zich over niets zoo te verwonderen, als over de vervaarlijke beschrij vingen die zij van deze hemelligchameu geven Het zijn dikwijls ijsselijke luchtmonsters die bloed en vlammen braken; op eene wijze door de lucht rijden, dat er het geëerd publiek de haren van te berge rijzen, en-dat spreekt van zelfboden en profeten zijn van alle moge lijke ellenden, van pest, hongersnood, aardbevingen, stormen, watervloeden, veesterite, enwat dies meer zij. Ja, wanneer men de oude kronijken gelooftdan zoude er op den inventaris van menschelij ke ongelukken geen post geboekt staan die niet de eene of andere komeet met haren vcrschrikkelijken staart heeft aangewezen, en ook geen komeet verschenen zonder ecnige jaren vroeger of later dat doet er niet toe - ongeluk en ramp onder de menschen te zaaijen. Die goddelooze kometen Doch daar het in onze dagen voorbeeldeloos is, dat zij het zoo bitter van eijeren maken, en wij toch met alle regt onze dagen voor meer verlicht mogen houden zoo zullen wij van die ongeluksattributen eenvoudig hel een en ander aftrekkenen het er voor houdendat de Kronijkschrijvers de kometen wel zouden hebben over geslagen, indien hunne verschijning niet toevallig met eene of andere algemeene ramp ware zamengevallen,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 248