117 - doodt waren onde die borsten ghesoghen hadden. Desen hongher ende dioren tijdt duerde twee jaren lanck. In dezen tijdt veranderde binnen Leijden in Hollandt een stuck Ghersten broodts in cenen harden steen dewelcke die ghedaente heeft van den Broode, als men noch voor ooghen sien mach ia Sinte Peeters Kerkcke aldaer.» Bit wonderdadige brood is naderhand naar het Gasthuis te Middelburg verhuisdalwaar het misschien nog te zien is. Ongeloovige menschen van lateren tijd willen wel zeggen, dat het nooit iets anders, dan een keisteen geweest is. De legende zegt, dat in dien hongersnood eene vrouw te Leiden tot hare zuster gingen deze om eene bete broods verzocht; dat deze zcide, geen brood te bezitten en dat daarop de eerste zeide: «lieve zuster; ik weet, dat gij wol brood hebt, maar nu wcusch ik, dat al het brooddat gij hebtin steen verandere. Als het in zoo schaarschen tijd met wonschon te doen was, zouden wij liever zien dalomgekeerd de straat- stecnen in brood veranderden. Doch het beste van alles is, gelijk het bestaat, dat de Schepper alles in zijne orde houdt, en zoo zal het ook in 1316 wel geweest zijn. Van de komeet, die Reigersberg in 1337 vermeldt wordt niels bijzonders gezegd dan dat Graaf Wiliest III in hetzelfde jaar stierf. De sterrekundigea vermolden in dat jaar inderdaad eene komeetwij zijn do berekening van de omstandigheden harer loopbaan aan Chinesche waarnemingen verschuldigd; doch niet toereikend, om

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 251