119
en daar zij den 1 Maart haren naasten stand aan de
Zon heelt bereikt, kan zij in Januarij zeer wel zigt-
baar geworden zijn. Omtrent eene komeet, die Rei
gersberg in het jaar 1506 vermeldtgelij k mede omtrent
eene, die zich den 18 van Braakmaand (Junij) 1352
vertoonde, valt niets bijzonders te zeggen, dan alleen
nopens de eerste dat het eene zeer onschuldige komeet
was; want men vindt er niets van pest of dure tijden bij
Ben verwonderlijk bijvoegsel heelt onze Kronij kschrij-
ver bij de verschijning eener komeet in het jaar 1351.
Zij verscheen in September, dit is niets bijzonders; was
groot envreesselijk.dat ook niet; daarna kwanten sterke
winden uit het Koordendat ook niet; maar; Ende
daar was oock een Eclipsis der Sonnen wel sevenlhien
u ij ren lanck, dal uoijt mensche desghelijks ghesien eu
hadt. Iets desgelijks verhaalt hij op het volgende jaar,
KB weder met de bijvoeging «dat uoijt mensche dier-
ghelijck ghesien en hadde.» Toen zou in October eene
Zon-Eklips van 17 uren hebben plaatsgehad. Wij zullen
naauvvelijks behoeven te zeggen, dat onmogelijk eene
Zon-Eklips op ceno bepaalde plaats langer, dan ruim
3 uren duren kan, en dat deze twee gevallen alzoo onder de
fabeltjes behooren die de in wis- en sterrekuudige zaken
geheel en al onervarene schrijver (heigeen in dien tijd
ook niet te verwonderen was) zich heeft laten op de
mouw spelden. Hij maakt van eene Zon-Eklips van 3 uren
lang melding, als plaats gehad hebbende op den middag