120 Tan den 18 Maart 1486. Doch dat de duiternis, bij welke het «soo doncker was, als haddet ayondt gheweest,» me ook zoo lang geduurd zou hebben zegt hij niet bepaald. Maar bovendien is dat gansche berigt van eene Zon- s[e Eklips op den 18 Maart 1486 eene onmogelijkheid dewijl de berekening doet zien dat het toen geeue Nieuwe Maan was, op wolk tijdstip alleen eene Zon-Eklips plaats kan hebben. Ook hier is dus de Schrijver der Kronijk van zej( Zeeland door de berigten die hij volgde misleid gewor- den. Daar van de Zon-Eklipsen die in September 1531 en October 1532 zeventien uren lang zouden hebben zoo geduurd de dag niet wordt opgegeven, is het moeijelijker, Jjar te beslissen, in hoeverre het berigt of geheel op onwaar- ^aj heid steunde, of alleen eene «vermeerderde en verbeterde gör uitgaaf» van de melding eener Zous-verduistering gevon- j den worde. Ik heb mij de moeite der berekening ge- j troostwant ik had l'art de verifier les dates niet bij de hand, waarin eene lijst voorkomen moet van alle„„. O de Eklipsendie sedert het begin onzer jaartelling neb- jy{ ben plaats gehad. En daaruit is mij gebleken dat in jez September 1531 de Nieuwe Maan is ingevallen den 14 ,jat en in October 1532 den 22 doch dat bij geene van beide jng eene Zon-Eklips heeft plaats gehad. Wij mogen dus ]jet vragenhoe men kome aan het versieren van een ver- j schijnsel, dat in het geheel niet heeft plaats gehad Dal jj0( is moeijelijk te beslissen. De zucht tot het wonderbare 0p mag er aandeel in gehad hebbenen de begeerteom j£ri

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 254