122
zijn Terhaalddat men niet onduidelijk de melding Tan
het genoemde luchtverschijnsel ontdekt, maar dit nog-
thans zoo verhaald vindtdat men met het verschijnsel
van bijzonnen en bijmanen eenigzins moet bekend zijn,
om het in de beschrijving terug te vinden. Ten tijde van
Graaf Floris I (die in 1067 stierf) was er, schrijft
Reigersberg, eene groote aardbevingen men zag twee
Zonnen opgaan in het Oostenen de sterren eenen dag
lang schijnen. Het laatste luidt al zeer fabelachtig en
het andere schijnt hot best verklaard te kunnen worden
van eene bijzon. Het gebeurt nu en dan, vooral bij felle
koude (en vandaar.dat het hooge Noorden dit verschijn
sel meermalen oplevert) dat de weerkaatsing der Zou of
Maan haar beeld verdubbelt, of verdrievoudigt Zelfs heeft
men vijf of zes bijzonnen op eenmaal waargenomen. Zoo
ook met kringen in Zon of Maan waarvan eene vermeld
wordt op het jaar 1514als wanneer den 7 Maart zouden
gezien zijn twee regenbogen, staande «rugge teeghens
rugge.Wij hebben daarbij ontwijfelbaar aan zoodanige
kringen te denkendie meermalen in eene tegen elkander
overstaande rigliug staan rug aan rug» terwijl eigen
lijke regenbogen, wanneer men er twee aanschouwt,
altijd evenwijdig om eikanderen heen staan de kleuren
van den builenstcn in eene omgekeerde orde van die des
binnensten boogs. Het is hier de plaats niet, eene natuur
kundige verklaring van deze verschijnselen te geven;
waarom wij ons vergenoegen met te herinneren, dat van