125 Ea hiermede voor dit maal genoeg! Met de ingevloch ten aanmerkingen over onderwerpen die ons voor den voet kwamen, neme de lezer genoegen; hij beschouwo ons schrijven als een gemeenzaam gesprek, waarin men wel eens meer van het eene op het andere valt; en wat de aangehaalde geschiedkundige bijzonderheden uit Bei- gerseerg betreft, vonden wij het een en ander, dat ons doet instemmen met de woorden van Boxuork «Deze Chronijk van Zeelandt is gantsch gebreekelijck. Echter nochthans heeft die niet verdient (een) al te schamprich ende spijtich oordeel»; wij hadden ook ge legenheid, om in een paar kleine trekken op te merken, dat onze Kronijkschrij ver ook uit goede bronnen geput heeft, daar hij wel niet doorberekening zal zijn te weten gekomen,hetgeen wij door de berekening bevestigd vin den. Daaruit blijkt dan ook het geschiedkundig niet der sterre- en tijdrekenkunde. Maar daar zou ik waarlijk bijna weder te stokpaard stijgen. H. M. C. vab Oostehzee.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 259