MEIMAAND.
O! waaneer de lieve Meimaand
't Aardrijk tooit inet bloem en kruid,
0 hoe roept dan om ons henen
Heel natuur Gods goedheid uit!
Maar, wanneer haar negende ochtend
D'oosterhemel purpren doet
Dan, dan wordt de lieve Meimaand
Voor mijn hart mij dubbel zoet.
Dan, dan brengt zij nieuwen zegen
Op den hoogtijd van een' Vrouw,
Zeldzaam door haar blanke deugden,
Lieflijk door haar vriendschapstrouw.
Keer dan dikwerf, lieve Meimaand!
Ons begroetend met uw kruid
Kransen vlechtend, Haar, de Dierbre
Die deez' dag een' jaarkring sluit.
Wel verlangt zij, dat de Planter
Haar verplaatse in hooger hof,
Maar, zij weet niet hoe veel liefde
Haar omlaag nog boeit aan 't stof.